Deflatie, ofwel het fenomeen waarbij prijzen dalen, is vijand nummer 1.
Dalende prijzen leiden tot uitstelgedrag bij consumenten. Want waarom zou je
vandaag iets kopen? Morgen is je geld immers meer waard. Om de mensen toch
te stimuleren dingen aan te schaffen, verlagen winkels hun prijzen nog meer.

Wat ontstaat is een moeilijk te keren spiraal naar beneden. Deflatie
komt niet vaak voor
, omdat de centrale bank in het geval dat de prijzen
niet , of amper lijken te stijgen, simpelweg de rente verlaagt om lenen en
daarmee consumeren te stimuleren. Maar de rente in Groot-Brittannië is op
dit moment al praktisch nul. Lager kan niet.

Consument spaart meer
Zeker nu de consument uit angst zijn baan te verliezen toch al meer spaart,
is deflatie de manier om de economie de nek om te draaien. De Britten ontkomen
nu aan het deflatiespook
. Met dank aan de stijgende olieprijs, maar
misschien nog wel meer dankzij het oude vertrouwde Britse pond.

De munt heeft het afgelopen twee jaar spectaculair veel aan waarde verloren.
Die neergang is vooral te danken aan de ingestorte huizenmarkt en de
economische rampspoed die het eiland treft, waardoor de vraag naar ponden om
in Brits vastgoed of bedrijven te investeren is ingezakt.

Liever dollars en euro’s
Internationale beleggers hebben nu liever dollars en euro’s op zak. En ook al
steeg het pond de laatste tijd weer ten opzichte van de euro, de koers is
nog altijd een 20 procent lager dan in 2007.

Natuurlijk is de historische lage wisselkoers van het pond geen feest voor de
gewone Brit. Die ziet zijn koopkracht achteruit hollen. Op vakantie gaan in
het buitenland is peperduur, de hypotheek op het buitenhuis aan de Costa
onbetaalbaar en voor Franse kaas of Hollandse bloemen moeten ze tientallen
procenten meer neertellen.

Lagelonenland
Voor de Britse ondernemer is het daarentegen deels een zegen. De prijzen van
de buitenlandse concurrentie blijft dankzij die dure import stijgen. De
belangrijkste handelspartners van de Britten zijn immers de eurolanden.
Bovendien is het fijn voor het Britse bedrijfsleven dat zich, zij het
natuurlijk relatief, in een lagelonenland waant.

En, last but not least, de Britten kunnen enigszins met leedvermaak kijken
naar het continent. Daar is het gevaar voor deflatie namelijk nog niet
helemaal geweken. Dankzij de stijgende olieprijs is het nog niet zover, maar
als die weer daalt, ligt het spook op de loer. Want die euro lijkt
vooralsnog 'kneiterhard'.

De eurolanden hebben bovendien het nadeel dat al haar voornaamste
handelspartners - net als die van de Britten - allemaal de euro hebben.
Inflatie door duurdere import, daar kan het continent voorlopig naar
fluiten.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl